Bronnen van de koran: vragen voor de critici
- Abdullah West
- Dec 1, 2022
- 2 min read
Het is bekend dat de vijanden van de islam, vooral de christelijke missionarissen, niet in staat zijn de realiteit van de koran en zijn goddelijk bestaan te accepteren. Daarom proberen ze excuses te verzinnen en hun frequente kreet van wanhoop is dat de koran “geplagieerd” is uit joods-christelijke bronnen. Deze bewering werd herhaald door oriëntalisten in onder meer George Sale, Preliminary Discourse (1899), Richard Bell, The Origin Of Islam and Its Christian Environment (1926) en M. Rodinson, Mohammed (1977). Onnodig te vermelden dat dit gepeupel geen enkel bewijs leverde voor deze beschuldigingen. Hun beweringen worden echter graag opgepikt door de christelijke missionarissen die nog steeds in het verleden leven.
Vragen voor de critici
De volgende vragen zijn aangepast van Muhammad Shabri Abd Madjid’s Orientalis Barat Iri Hati Kebesaran Al-Quran. Het online document van deze tekst is hier te vinden. Ten behoeve van onze lezers die niet gewoonlijk de Maleisische taal lezen, hebben we daarom het relevante gedeelte van dit artikel losjes vertaald:
Als we kijken naar de persoonlijkheid en de achtergrond van het leven van Mohammed (P) vanaf zijn kindertijd tot aan zijn dood, is het gemakkelijk om deze ongegronde en onlogische beschuldigingen met logische redenering (dalil aqli) als volgt te weerleggen:
Ten eerste stond Mohammed (P) bekend als een waarheidlievend persoon (al-Amin) en dit wordt erkend door zowel zijn vrienden als vijanden. Daarom is het voor hem onmogelijk om te liegen of onwaarachtig te zijn over zijn onthullingen.
Ten tweede, als het waar was dat Mohammed(V) niet eerlijk en oprecht was in het overbrengen van zijn boodschap, waarom gehoorzaamden zijn beste vrienden en vurige volgelingen hem dan, laat staan dat zij zich aan zijn leringen hielden, ondanks zoveel tegenstand en moeilijkheden tijdens de eerdere stadia van zijn missie?
Ten derde, als het waar is dat Mohammed(P) zijn eigen openbaringen had verkregen van een of andere joodse of christelijke leraar(s), waarom wordt de naam van die leraar(s) dan niet genoemd in de geschiedenis en is deze niet bij iedereen bekend?
Ten vierde, de joden en christenen die door de koran de ‘mensen van het boek’ worden genoemd, verzetten zich fel tegen, bespotten en beledigden Mohammed (P). Ze verborgen de kennis in hun geschriften voor Mohammed. Hoe is het mogelijk dat ze tegelijkertijd Mohammed (P) hun Schrift onderwezen?
Ten slotte was Mohammed (P) een analfabeet, en hoe kon hij dus een compleet boek (al-Quran) schrijven?
Conclusie
Men kan zien dat de bewering dat de koran is samengesteld door een enkele Arabische nomade, in dit geval Mohammed (P), die op een dag besloot om de lang gekoesterde heidense afgodenverering en andere praktijken van zijn volk te hervormen, een theorie is die is, hoe amusant het ook mag zijn, fantastisch in zijn absurditeit en houdt geen stand bij nauwkeurig onderzoek.
En alleen God weet het het beste.
Comments