Aantal Surahs in de Mushaf van Ibn Masud
- Abdullah West
- Dec 23, 2022
- 11 min read
Een van de argumenten die door oriëntalistische en missionaire critici van de islam worden gebruikt om de bewaring van de koran te belasteren, houdt verband met het feit dat de geliefde metgezel van de profeet Ibn Mas’ood ervoor koos om drie van de 114 soera’s niet in zijn exemplaar van de Koran te schrijven. Koran. Om te begrijpen waarom hij een dergelijke keuze heeft gemaakt en of hij deze soera’s als onderdeel van de koran beschouwde, moet het bewijs dat deze kwesties bespreekt, worden onderzocht. In deze presentatie zal worden bewezen dat Ibn Mas’ood deze soera’s inderdaad als onderdeel van de koran beschouwde door de getuigenis van dezelfde mensen die opmerkten dat hij ze niet in zijn mushaf had opgenomen. Na het lezen van de hierin verstrekte uitleg, zou er geen twijfel moeten bestaan dat de mushaf van Ibn Mas’ood op geen enkele manier in tegenspraak is met de beweerde onberispelijke bewaring van de Edele Koran.
Sommigen van degenen die de legitimiteit van de claim van absoluut behoud van de Edele Koran in twijfel trekken, brengen vaak de kwestie aan de orde van soera’s die ontbreken in de mushaf van Ibn Masood (gestorven in 33 AH).
Er wordt gezegd dat de mushaf (codex) van Ibn Mas’ood geen drie soera’s had: al-Fatihah en al-mu’awwizatayn (al-Falaq en al-Nas), d.w.z. nrs. 1, 113 en 114.[1]
We zullen de kwestie van al-Fatihah en al-mu’awwizatayn afzonderlijk behandelen. Per geval zullen we eerst de rapporten bekijken die de basis vormen voor de verwarring en dan verder onderzoeken om de waarheid te achterhalen.
Al-Fatihah betekent ‘al-fatihah al-kitab (opening van het Boek/Koran).’ Zijn status is zo’n gevestigde waarde in de islam dat geen enkele moslim er nalatig over kan zijn. Het wordt vijf keer per dag meerdere keren gereciteerd in elke salah (gebed).
De status van Al-Fatihah als onderdeel van de koran wordt vastgesteld op basis van de koran zelf. In Surah al-Hijr wordt gezegd:
وَلَقَدْ آتَيْنَاكَ سَبْعًا الْمَثَانًِ
“We hebben je de zeven vaak herhaalde verzen en de glorieuze koran gegeven.” [2]
Hier verwijst “zeven vaak herhaalde verzen” naar Surah al-Fatihah.
Het citeren van Ibn Jarir al-Tabari, Ibn adh-Dhurays, Ibn al-Munzar en Ibn Mardwiyah, as-Suyuti (overleden 911 AH) geeft ons de volgende overlevering:
Het is overgeleverd van Ibn Mas’ood, met betrekking tot het woord van Allah: ‘We hebben u de zeven vaak herhaalde verzen gegeven;’ hij zei: “[Het is] Fatihah al-Kitab.” [3]
Dit bevestigt duidelijk dat de al-Fatihah inderdaad een deel van de Koran was in de visie van Ibn Mas’ood, net als de rest van de moslims.
Waarom schreef Ibn Mas’ood het niet in zijn mushaf?
Als Ibn Mas’ood al-Fatihah een deel van de Koran herkende, waarom schreef hij het dan niet in zijn mushaf? Zelf lost hij het raadsel op.
In een overlevering gegeven door Abu Bakr al-Anbari (d.304 AH), wordt vermeld;
‘Abdullah bin Mas’ood werd gevraagd waarom hij al-Fatihah niet in zijn mushaf had geschreven. Hij antwoordde: ‘Als ik zou schrijven, zou ik het vóór elke soera schrijven.'” Abu Bakr al-Anbari legt dit uit door te zeggen dat elke raka’ah (in gebeden) begint met al-Fatihah en dan wordt er nog een soera gereciteerd. Het is alsof Ibn Mas’ood zei: ‘Ik heb het ter wille van de beknoptheid laten vallen en ik vertrouw erop dat het door moslims (gezamenlijk) wordt bewaard.'[4]
Zo leren we dat als hij een bepaald ding niet in zijn mushaf schreef, dit niet betekent dat het geen deel uitmaakte van de koran volgens zijn begrip. Dit is een essentieel punt dat ik de lezers zal vragen in gedachten te houden.
Ibn Mas’ood erkende al-mu’awwizatayn als onderdeel van de koran
Het bewijs dat Ibn Mas’ood al-mu’awwizatayn als een deel van de koran beschouwde, is te sterk. Denk aan de volgende punten:
1- Het belangrijkste medium voor het behoud van de Edele Koran is altijd de herinnering aan de moslimmassa’s geweest. Almachtige Allah zei tegen de gezegende Profeet[5]:
“Ik heb u een Boek geopenbaard dat niet met water kan worden weggewassen.” [6]
Moslimexperts van qira’at (recitals) hebben altijd de ononderbroken keten van autoriteiten van terug naar de gezegende Profeet behouden. De mutawatir qira’ats zijn de ultieme en grootste autoriteit op het gebied van de woorden van de Edele Koran.
2- Alle mutawatir qira’ats omvatten al-mu’awwizatayn (en zeker ook al-Fatihah). En vier van de mutawatir qira’ats zijn terug te voeren op de gezegende Profeet via Abdullah ibn Mas’ood. Hier noem ik kort de mutawatir qira’ats via Ibn Mas’ood.
i-Qir’at van ‘Aasim: de ketting reikt terug naar de gezegende Profeet via Zirr via Ibn Mas’ood.
Houd er rekening mee dat dezelfde ‘Aasim (overleden 128 AH) en Zirr (overleden 83 AH) die de vertellers zijn van de verslagen in Musnad Ahmad, etc. (hieronder weergegeven) waarin Ibn Mas’ood wordt getoond, de twee soera’s niet in zijn mushaf zijn de vertellers van een mutawatir qira’at van Ibn Mas’ood waarin ze de twee soera’s op zijn gezag reciteerden.[7]
ii- Qir’at van Hamza: Zijn ketting bereikt de gezegende Profeet via Ibn Mas’ood.[8]
iii- Qir’at van al-Kisai: De keten terug naar de Profeet omvat ook Ibn Mas’ood.[9]
iv- Qir’at van Khalaf: Het berust ook op de autoriteit van Ibn Mas’ood.[10]
Deze ‘mutawatir qira’ats’ omvatten zeker al-muawizzitayn en al-Fatihah en laten er dus geen twijfel over bestaan dat Ibn Mas’ood ze herkende en reciteerde als koran.
Ook moeten we niet vergeten;
“Volgens de consensus (‘ijma’) van de ummah zijn de kettingen van tien kora’ (reciteerders) de sterkste van alle kettingen.” [11]
De overleveringen die anders doen vermoeden, zullen binnenkort worden behandeld.
Citerend uit ad-Daylami, ‘Ali al-Muttaqi (d. 975 AH), in zijn gigantische Hadith-verzameling, legt een zeer interessante overlevering vast.
Ibn Mas’ood heeft overgeleverd: “Reciteer te veel twee soera’s. Allah zal ervoor zorgen dat je hogere rangen bereikt in het Hiernamaals vanwege hen. Ze zijn al-mu’awwizatayn (d.w.z. al-Falaq en an-Nas/nrs. 113 & 114)…”[12]
Hier verwijst Ibn Mas’ood in de meest expliciete bewoordingen naar al-mu’awwizatayn als twee soera’s, waarmee hij aantoont dat hij geloofde in hun goddelijke oorsprong en de autoriteit van de koran.
Laten we nu eens kijken naar de details van de tegengestelde overleveringen en kijken wat ze eigenlijk suggereren en waar de waarheid ligt.
a- Verslagen van ‘Aasim en Zirr
‘Aasim vertelt van Zirr, hij vertelde Ubayy (d. 32 AH) dat;
“Ibn Mas’ood heeft al-mu’awwizatayn niet in zijn mushaf geschreven.” [13]
‘Abdah en ‘Aasim vertellen van Zirr, hij zei:
“Ik zei tegen Ubayy, ‘je broer Ibn Mas’ood wist ze (soera 113 & 114) uit zijn mushaf’, en hij maakte geen bezwaar.”[14]
Let op de volgende punten:
1- Deze overleveringen zeggen dat Ibn Mas’ood de twee soera’s niet in zijn mushaf heeft geschreven. Bij het bespreken van het geval van al-Fatihah hierboven, kwamen we tot de conclusie dat niet schrijven in de mushaf niet hetzelfde is als weigeren te accepteren als onderdeel van de Koran.
2- We leren dat Ubayy, zelfs nadat hij op de hoogte was gebracht van de actie van Ibn Mas’ood, “geen bezwaar had”. Hoewel het in het Huis van de Islam altijd een vaststaand feit is geweest dat het verwerpen van zelfs maar een enkel vers iemand tot een ongelovige maakt en zelfs vatbaar is voor de doodstraf, is het onmogelijk dat Ubayy niet zou reageren als hij had geweten dat Ibn Mas’ood twee soera’s volledig zou verwerpen. . Misschien wist hij dat Ibn Mas’ood niet weigerde een deel van de Koran te accepteren, ook al schreef hij ze niet.
3- As-Suyuti citeert Abu Bakr al-Baqilani (d. 406 A.H.) die zei:
“Het is door hem niet bewezen dat deze twee soera’s niet uit de koran komen. Hij wiste ze en verwijderde ze uit zijn mushaf, hij weigerde ze op schrift te stellen, hij verwierp ze niet als onderdeel van de koran. Het was zo omdat er voor hem niets in de mushaf geschreven mocht worden behalve wat bevolen was door de Profeet – vrede en zegeningen van Allah zij met hem – en hij vond ze niet geschreven noch hoorde hij een instructie in dit verband.”[15 ]
4- Met de bovenstaande punten in gedachten, herinner je dat ‘Aasim en Zirr zelf al-mu’awwizatayn reciteerden samen met de rest van de Koran op gezag van Ibn Mas’ood. Met dezelfde mensen die de soera’s op zijn gezag reciteren en hem vervolgens aangeven dat hij ze niet in zijn mushaf moet schrijven, klinkt de bovengenoemde uitleg het beste.
b- Rapport van Abdur-Rahman bin Yazid
‘Abdur-Rahman bin Yazid vertelde: Ibn Mas’ood wist al-mu’awwizatayn uit zijn mushaf en zei dat ze geen deel uitmaakten van de Koran.[16]
Hetzelfde wordt vermeld in Mu’jam al-Kabir[17] van at-Tabarani (d. 360 AH).
1- Deze overlevering kan niet waar zijn, want het is een op zichzelf staande overlevering die alleen is overgeleverd door Abdur-Rahman bin Yazid. Een op zichzelf staand rapport dat het bewijs op basis van mutawatir[18]-rapporten tegenspreekt, kan niet dienen als bewijs voor enig effect.
2- Als iemand zegt dat Ibn Hajr, al-Haithmi, enz. zijn isnad (keten van overleveraars) duidelijk als authentiek hebben beoordeeld, dan moet die persoon weten dat zelfs als een isnad authentiek is, een overlevering die overweldigend sterk bewijs tegenspreekt, bekend als mu’allal (defect).
Lees aandachtig de definitie van een defecte (mu’allal) hadith gegeven door Ibn as-Salah (gestorven in 643 A.H.) in zijn Magnus Opus “Kitab Ma’rifat ‘anwa’ ‘ilm al-Hadith”, vertaald onder de titel “An Introduction aan de wetenschap van Hadith”:
“Een gebrekkige hadieth is er een waarin een gebrek wordt ontdekt dat de deugdelijkheid ervan betwist, hoewel het uiterlijk vrij lijkt te zijn van het gebrek. Dat kan gelden voor een isnad die bestaat uit betrouwbare zenders die uiterlijk lijkt te voldoen aan de voorwaarden van deugdelijkheid. Iemand die alleen is in het overdragen van de hadieth, evenals anderen die hem tegenspreken, helpen bij het opsporen van het gebrek.” [19]
3- Bovendien is deze overlevering van Abdur-Rahman bin Yazid “shaadh (abnormaal)”, wat niet acceptabel is. Ibn as-Salah citeert de definitie van ash-Shafi’i, die zei:
“…de afwijkende hadith is degene die een betrouwbare zender vertelt en die in strijd is met wat andere mensen vertellen.”[20]
Het is duidelijk in directe tegenspraak met wat bekend is via mutawatir qira’ats, zoals hierboven vermeld. Daarom wordt het afgewezen als abnormaal.
Ibn Masoods overtuigingen
Voordat ik de geleerden citeer over de essentie van de hele kwestie, wil ik nog meer bewijzen delen dat het ondenkbaar is dat Ibn Mas’ood weigert deze soera’s als onderdeel van de koran te accepteren.
1- We kennen de overlevering die ons vertelt dat studenten van Ibn Mas’ood het feit dat hij de soera’s in zijn mushaf niet schreef onder de aandacht van andere metgezellen brachten. Het geeft aan dat het onderwerp besproken is. En als hij de soera’s niet had geaccepteerd als onderdeel van de koran, zouden andere metgezellen hem zeker hebben gecorrigeerd.
2- Andere overleveringen vertellen ons dat Ibn Mas’ood dingen besprak met andere metgezellen en niet naliet zijn mening te herzien en zijn fout toe te geven, wanneer het erop aankwam.
We lezen in de al-Muwatta van Malik (d. 179 AH):
“Toen Abdullah ibn Mas’ood in Kufa was, werd hem gevraagd naar zijn mening over het trouwen met de moeder nadat hij met de dochter was getrouwd terwijl het huwelijk met de dochter nog niet was voltrokken. Hij stond het toe. Toen Ibn Mas’ood naar Medina kwam, vroeg hij ernaar en kreeg te horen dat het niet was zoals hij had gezegd, en dat deze aandoening betrekking had op pleegmoeders. Ibn Mas’ood keerde terug naar Kufa, en hij had net zijn woning bereikt toen de man die hem om de mening had gevraagd op bezoek kwam en hem beval om van zijn vrouw te scheiden.” [21]
Als dit zijn houding was in normale kwesties van jurisprudentie, wat zou hij dan hebben gedaan met een kwestie over de koran? Hij heeft zelfs gezegd:
“Iemand die een enkele letter van de koran verwierp, hij (is als degene die) de hele verwierp.” [22]
3- Hoe komt het dat zijn studenten die de kwestie met andere metgezellen bespraken dit niet aan hem vertelden en hij vervolgens niet probeerde het te verifiëren, terwijl we weten dat hij voorzichtig was met deze kwestie, zoals hij zelf meldt:
“We verschilden van mening over een soera. We zeiden [en verschilden van mening als] het vijfendertig verzen of zesendertig verzen heeft. Dus gingen we naar de Boodschapper van Allah – moge de vrede en zegeningen van Allah met hem zijn [om de zaak te verduidelijken]…”[23]
Als hij zich naar de gezegende Profeet zou haasten bij meningsverschillen over een enkel vers om de zaak op te helderen, hoe kan men dan aannemen dat hij de metgezellen niet zou raadplegen over drie volledige soera’s en dat hij niet zou zijn gecorrigeerd door andere metgezellen?
Wat zeggen de geleerden?
Laten we tot slot eens kijken naar wat verschillende geleerden over deze kwestie hebben gezegd.
An-Nawawi (d. 676 A.H.) zei:
“De moslims zijn het er allemaal over eens dat al-mu’awwizatayn en al-Fatihah deel uitmaken van de koran en wie dit ontkent, wordt een ongelovige. En wat er ook wordt geciteerd van Ibn Mas’ood in dit verband is niet waar.”[24]
Abu Hafs Ibn ‘Adil al-Hanbali (d. 775 A.H.) schreef:
“Het verslag van deze mening van Ibn Mas’ood is een leugen en onwaarheid.”[25]
Muhammad bin Nizam ad-Din al-Ansari (d. 1225 A.H.) zei:
“Het toeschrijven van de afwijzing van al-mu’awwizatayn als onderdeel van de koran aan Ibn Mas’ood is een ernstige fout. En degene die zoiets aan hem heeft toegeschreven, zijn isnad is niet betrouwbaar in vergelijking met de isnad die collectief door alle geleerden is geaccepteerd – in feite de hele Ummah. Dit benadrukt dat het toeschrijven van deze afwijzing aan Ibn Mas’ood onjuist is.” [26]
Al-Khifaji (overleden 1069 A.H.) schreef in zijn aantekeningen bij het commentaar van al-Baydhawi:
“En wat is overgeleverd van Ibn Mas’ood dat al-Fatihah en al-mu’awwizatayn niet uit de Koran komen, heeft geen basis.” [27]
Andere geleerden die het idee heftig hebben verworpen, zijn onder meer Ibn Hazm (overleden 456 AH), [28] Abu Bakr ibn al-Arabi (overleden 543 AH), [29] Fakhruddin ar-Razi (overleden 606 AH), [ 30] Zahid bin Hassan al-Kawthari (overleden 1371 AH).[31]
Samenvatting & Conclusie
1- Ibn Mas’ood reciteerde al-Fatihah en al-mu’awwizatayn in de Koran, zoals bewezen door rigoureus bewijs van vier gevestigde qira’ats waarvan de ketens van autoriteiten (isnad) de sterkste ketens zijn die unaniem door de ummah zijn aanvaard.
2- Ibn Mas’ood identificeerde categorisch “vaak herhaalde zeven verzen” genoemd in Koran 15:87 als “al-fatihah al-kitab” (openingssoera van het boek).
3- Hij schreef al-Fatihah niet in zijn mushaf maar gaf zijn reden en de reden was niet weigering of twijfel aan de status ervan als onderdeel van de Koran. Dit bewijst dat het feit dat hij sommige verzen niet heeft geschreven, geen bewijs is dat hij twijfelde aan hun positie binnen de koran.
4- Ibn Mas’ood noemde de deugden van twee soera’s (al-mu’awwizatayn), waarmee hij de aan hem toegeschreven valse ideeën weerlegde.
5- Er zijn overleveringen van ‘Aasim en Zirr dat Ibn Mas’ood al-mu’awwizatayn niet in zijn mushaf heeft geschreven. Dezelfde mensen (samen met andere mensen) reciteerden de twee soera’s met de rest van de Koran op gezag van Ibn Mas’ood. Dus of de overleveringen zijn een vergissing, of net als al-Fatihah had Ibn Mas’ood een andere reden om de twee soera’s niet in zijn mushaf te schrijven.
6- De overlevering die zegt dat hij categorisch ontkende dat ze een deel van de Koran zijn, is gebrekkig (mu’allal) en vreemd (shaadh) omdat het een op zichzelf staande overlevering is, die alleen de autoriteit van Abdur-Rahman bin Yazid overleverde en in tegenspraak is met de sterkste en meerdere isnads.
Bovenstaande details maken het absoluut duidelijk dat Ibn Mas’ood op geen enkele manier van mening verschilde met de andere metgezellen en de ummah als geheel over het aantal soera’s in de Edele Koran – het Laatste Testament van God voor de mensheid.
Referenties & opmerkingen:
[1] as-Suyuti, al-Ittiqan fi ‘Uloom al-Qur’an, (Caïro: al-Hai’ya al-Misriya, 1974) Vol.1, 27
[2]Koran 15: 87
[3] as-Suyuti, Durr al-Manthur fi Tafsir bil-Mathoor, (Beirut: Dar al-Fikr) Vol.5, 94
[4]al-Qurtubi, al-Jami’ li-Ahkam al-Qur’an, Vol.1, 115 (Caïro: Dar al-Kutab al-Misriyah, 1964)
[5] Moge de vrede en zegeningen van Allah met hem zijn, standaard begroeting die door moslims zou moeten worden gezegd na het uitspreken, lezen of horen van de naam van de profeet Mohammed. Bij het schrijven zal deze aanhef niet worden opgenomen na elke instantie van de naam; de lezer moet het echter zeggen.
[6] Muslim bin Hajjaj, as-Sahih, (Riyad: Maktaba Dar-us-Salam, 2007) Hadith 7207 (63-2865)
[7]al-Jazri, Shams ad-Din, an-Nashr fi Qira’at al-‘Ashr, (Caïro: Maktaba at-Tijariah al-Kubra, n.d.) Vol.1, 155
[8] Ibidem, deel 1, 165
[9]Ibid., deel 1, 172
[10] Ibidem, deel 1, 185
[11] al-Ansari, Muhammad bin Nizam ad-Din, Fawatih al-Rahmout fi Sharh Musallam at-Thabut, (Beirut: Dar al-Kotob al-Ilmiyah, 2002) Vol.2, 12
[12] ‘Ali al-Muttaqi, Kanzul ‘Ummal, (Beirut: ar-Resalah Publications, 1981) Hadith 2743
[13]Ahmad bin Hanbal, al-Musnad, (Beirut: ar-Resalah Publications, 2001) Hadith 21186
[14]Ibid. Hadith 21189
[15] al-Suyuti, al-Ittiqan, (Caïro: al-Hai’ya al-Misriya, 1974) Vol.1, 271
[16] Ahmad bin Hanbal, al-Musnad, Hadith 21188
[17] at-Tabarani, Abu al-Qasim Suleman bin Ahmad, Mu’jam al-Kabir, (Caïro: Maktaba Ibn Taymiyya, 1994) Hadith 9150
[18]d.w.z. iets verteld door zo’n groot nee. van mensen van elke generatie dat hun overeenstemming over onwaarheid of vergissing redelijkerwijs buiten twijfel staat. op abc
[19] Ibn as-Salah, An Introduction to the Science of Hadith, vertaald door Dr. Eerik Dickinson (Berkshire: Garnet Publishing Ltd., 2006) 67
[20]Ibid., 57
[21]Malik bin Anas, al-Muwatta, (Abu Dhabi, Moassasah Zayd bin Nahyan, 2005) Hadith 1951
[22]’Abdur-Razzaq, al-Musannaf, (Beirut, al-Maktab al-Islami, 1403 AH) Hadith 15946
[23]Ahmad bin Hanbal, al-Musnad, Hadith 832
[24] al-Suyuti, al-Ittiqan, deel 1, 271
[25]al-Hanbali, Ibn ‘Adil, al-Bab fi’ Uloom al-Kitab, (Beiroet: Dar al-Kotob al-Ilmiyah, 1998) Vol.1, 249
[26]al-Ansari, Muhammad bin Nizam ad-Din, Fawatih al-Rahmout fi Sharh Musallam at-Thabut, Vol.2, 12
[27] al-Khifaji, ‘Inaya al-Qadhi wa Kifaya ar-Razi ‘ala Tafsir al-Baydhawi, (Beirut, Dar as-Sader, n.d.) Vol.1, 29
[28]Ibn Hazm, al-Muhalla (Beirut: Dar al-Fikr, n.d.) Vol.1, 32
[29] al-Suyuti, al-Ittiqan, deel 1, 271
[30]Ar-Razi, Fakhr ad-Din, Mafatih al-Ghayb, (Beiroet, Dar al-Ahuya al-Turath al-Arabi) Vol.1, 190
[31]al-Kawthari, Zahid bin Hassan, Maqalat al-Kawthari, (Caïro: Makatab at-Tawfikiya) 34-35
Comments